Algemene pachtvoorwaarden Primaire en Secundaire keringen 2025

(Geliberaliseerde pacht volgens titel 5 artikel 7.397 lid 1 van het BW)

  1. U bent als pachter gehouden tot persoonlijk gebruik van het gepachte. U bent niet bevoegd tot onderverpachting van het gepachte behoudens wanneer u daar schriftelijk toestemming voor hebt gevraagd aan de verpachter en de verpachter u daarvoor schriftelijke toestemming heeft gegeven.
  2. De pachter mag het gepachte beweiden maar alleen met schapen en lammeren. Daarbij is de pachter gehouden om per hectare minimaal 13-15 schapen eventueel aangevuld met lammeren te laten weiden.
  3. In overleg met verpachter mag de pachter het gepachte gebruiken ten behoeve van ruwvoederwinning.
  4. In overleg met verpachter is bemesting van het gepachte toegestaan met vaste mest en/of kunstmest.
  5. De pachter houdt zelf toezicht op het vee. Daaronder wordt ook verstaan het verzorgen van het vee en onverwijld ingrijpen bij ziek vee. De pachter dient zich te houden aan Wet en regelgeving omtrent de gezondheid van vee en in het bijzonder de Wet Dieren.
  6. De pachter mag geen afrasteringen, kuil- of mesthopen, stro- of hooiklampen of andere obstakels op het gepachte plaatsen zonder schriftelijke toestemming van de verpachter. In het gepachte mag niet worden gegraven en pachter mag geen bestrijdingsmiddelen gebruiken op het gepachte.
  7. Het maaien en de bestrijding van onkruid (w.o. brandnetels en distels) zal door of vanwege de verpachter geschieden. De verpachter houdt tevens het verpachte vrij van mollen en ander ongedierte.
  8. Het onderhoud van drinkwatervoorzieningen, sloten, zetten, tillen, barten, dammen, pompen, duikers, drainage en andere zaken, die bij de aanvang van de verpachting aanwezig zijn, voor rekening komen van de verpachter.
  9. De pachter dient te gedogen dat het publiek toegang heeft tot de gepachte dijken.
    De verpachter aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade en de gevolgen daarvan.
    De pachter vrijwaart de verpachter tegen aanspraken op schadevergoeding door derden.
  10. De pachter is aansprakelijk voor de schade, welke door het gebruik van het gepachte wordt aangericht en waarvoor herstelwerkzaamheden nodig zijn en die het vee aanricht bij uitbreking c.q. bij omweiding.
  11. De verpachter is gerechtigd alle nodig geachte werkzaamheden aan het verpachte te laten verrichten welke in relatie staan tot het behoud van een veilige waterkering of daaraan gerelateerd.
  12. In uitzonderlijke gevallen kan verpachter vanwege de gesteldheid van waterkerende functie van de dijk eisen stellen aan de beweiding of deze zelfs tijdelijk niet toestaan.
  13. De pachter heeft geen recht op schadevergoeding in welke vorm dan ook als hij ten gevolge van één of meer door of namens de verpachter bevolen werkzaamheden van welke aard ook -op, aan, in of nabij het verpachte uitgevoerd - niet het volle genot van het gepachte kan krijgen.
  14. De verpachter behoudt zich het recht voor van jacht op het verpachte.
  15. De verschuldigde pachtsom dient in één keer te worden betaald vóór of op 1 juli van het jaar der verpachting. Betaling dient te geschieden door storting of overschrijving op
    IBAN: NL48NWAB.063.67.52.550 van de Nederlandse Waterschaps-bank N.V. te 's-Gravenhage, zulks onder vermelding van naam en adres van de pachter. De pachter ontvangt daartoe van het waterschap een pachtnota.
  16. De pachter is niet bevoegd de Grondkamer machtiging te vragen om de bestemming, inrichting of gedaante van het gepachte te veranderen.
  17. De verpachter kan te allen tijde de overeenkomst beëindigen, indien en voor zover de waterstaatkundige functie van het verpachtte beëindiging naar zijn oordeel noodzakelijk maakt. Enkele voorbeelden zijn: het plegen van onderhoudswerkzaamheden bij extreme droogte.
  18. De pachter is direct in verzuim zonder dat er een sommatie of ‘in gebreke stelling’ vereist is in geval hij zich niet houdt aan de voorwaarden zoals gesteld in deze pachtovereenkomst.
  19. Deze overeenkomst eindigt door:
    1. Het verstrijken van de looptijd voor welke deze is aangegaan;
    2. Toepassing door verpachter van het bepaalde in artikel 17 van deze overeenkomst;
  20. De kosten van deze overeenkomst met verschuldigde rechten, alsmede de kosten berekent door de Grondkamer voor de beoordeling van deze overeenkomst, komen ten laste van de pachter.
  21. Voor het in deze overeenkomst opnemen van bedingen, als bedoeld in art. 7:385 sub a, b, c
    en d Burgerlijk Wetboek, werd toestemming verleend bij beschikking van de Grondkamer voor Friesland d.d. 21 december 1981 onder nummer 62-12/81.
  22. De verpachter verleent toestemming aan de pachter de inspectieweg van de primaire kering te betreden ten einde het gepachte te kunnen bereiken en betreden. Daarbij is het pachter alleen toegestaan op de wegen te blijven met het gemotoriseerde verkeer en wat daaraan is gekoppeld. Betreden van het uit grasland bestaande dijklichaam met gemotoriseerde voertuigen is niet toegestaan.
  23. Pachter is verplicht bestaande uit- en/of overwegen over het gepachte, hetzij ten behoeve van andere eigendommen van verpachter, hetzij dat verpachter deze aan derden heeft verleend, zonder vergoeding te gedogen.