Complexere wateropgaven leiden tot forse lastenstijging
- geplaatst op 23 oktober 2023 om 14:34
Het werk dat we moeten doen om in te spelen op steeds ingewikkeldere opgaven bij de bescherming tegen hoog water en de zorg voor voldoende en schoon water, pakt volgend jaar een stuk duurder uit. Onze begroting loopt op van € 176 in 2023 naar €203 miljoen in 2024. De lasten voor inwoners en bedrijven stijgen mee.
Dat is de slotsom in de ontwerpbegroting die ons dagelijks bestuur op 23 oktober heeft gepresenteerd. ‘Het is geen prettige boodschap, maar we wisten dat deze forse kostenstijging er aan zat te komen. Dat hebben we in juni al aangekondigd in onze kaderbrief. Net als alle andere waterschappen worden we geconfronteerd met opgaven en ontwikkelingen waarop we maar beperkt invloed hebben’, zegt dagelijks-bestuurslid Remco van Maurik.
Veranderend klimaat
Als eerste uitdaging noemt Van Maurik het snel veranderende klimaat. We spelen een sleutelrol in de omgang met uitgesproken droge perioden, hoosbuien en de stijgende zeespiegel. Aanpassing van het watersysteem vraagt om scherpe keuzes, bijvoorbeeld over dijkversterking, waterberging en het vasthouden van zoet water. Veel hangt af van de voortgang van het Fries Programma Landelijk Gebied (FPLG), waarvoor wij afhankelijk zijn van het Rijk.
Waterkwaliteit
Op het gebied van waterkwaliteit staan we voor forse investeringen in zijn rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) en maatregelen om het oppervlaktewater te laten voldoen aan de eisen in de Europese Kaderrichtlijn Water.
Het onderhoud aan alle grote en kleine waterstaatswerken drukt op de begroting. Van Maurik: ‘We zullen flink moeten investeren, bijvoorbeeld in rwzi’s die soms al 50 jaar draaien en aan vervanging toe zijn.’ Voor dit ‘assetbeheer’ richt het waterschap vanaf 2024 een nieuw managementsysteem in. Dat gaat helpen bij het beheersen van de kosten en het maken van keuzes voor de inrichting van een toekomstbestendig watersysteem.
Marktontwikkelingen
Het dagelijks bestuur heeft in de zomer alle waterschapsuitgaven kritisch tegen het licht gehouden, maar ziet zich ook geconfronteerd met algemene marktontwikkelingen die de kosten opdrijven, zoals inflatie, oplopende rentes en de krappe arbeidsmarkt. Van Maurik noemt ook de gestegen energieprijzen: ‘Als er eerder niet zo drastisch was geïnvesteerd in zonnepanelen en recenter in windmolens, zou de klap daar nog harder aankomen.’
Om de komende jaren met stabielere tarieven en een sluitende begroting te kunnen werken, wil het dagelijks bestuur doorpakken in kwesties die in het verleden zijn vooruitgeschoven. Uitgangspunt is dat alle vaste kosten ook worden betaald uit vaste inkomsten. De eigen reserves worden alleen aangesproken voor eenmalige uitgaven. Voorstel is om hieruit volgend jaar €5,4 miljoen te putten.
Belastingopbrengsten
We zijn voor zijn inkomsten afhankelijk van belastingopbrengsten. Die komen voor twee derde uit de heffing voor het watersysteem (de bescherming tegen hoog water en de zorg voor voldoende water). Het andere deel komt uit de heffing voor zuiveringsbeheer (de zorg voor schoon water).
De hoogte van de waterschapslasten per huishouden of bedrijf wordt berekend volgens een vaste verdeelsleutel en aan de hand van verschillende factoren. Voor huishoudens maakt het verschil of ze in een huur- of koophuis wonen en spelen daarnaast WOZ-waarde en gezinsgrootte een rol. We hebben een kwijtscheldingsregeling voor mensen met een laag inkomen voor wie de rekening te hoog is.
Voor de tarieven voor landbouwbedrijven is de waarde van gebouwen en grond bepalend. Voor andere bedrijven speelt naast de waarde van hun onroerend goed ook mee hoeveel afvalwater zij lozen op het riool. Voor natuurgrond en wegen gelden aparte tarieven.
Voorbeeldberekeningen
Volgens voorbeeldberekeningen betaalt een eenpersoonshuishouden in een huurhuis volgend jaar gemiddeld € 160 aan waterschapslasten. Een gezin in een koopwoning komt uit op € 507. Een gemiddeld boerenbedrijf betaalt € 6.742. Een groot productiebedrijf dat veel afvalwater loost, zit op ruim € 350.000.
Besluitvorming
Ons algemeen bestuur heeft het laatste woord over de begroting voor 2024. Deze wordt op 6 november besproken in de adviescommissie voor Dijken, Steden en Financiën. Op 21 november stelt het algemeen bestuur de begroting vast.